Smart Villages: Over de toekomst van de creatieve industrie in het Noorden

Door: Maayke Meijering

De term ‘smart city’ verwijst naar een efficiënte en slimme digitale stad met hoge levenskwaliteit, waar de afstand tussen bestuur en burger wordt verkleind. In de slimme stad worden complexe maatschappelijke problemen op een effectieve, maar ook vernieuwende en creatieve manier opgelost. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de creatieve industrie. In een tijd dat alle aandacht lijkt te gaan naar de stedelijke regio’s, hoe kan de creatieve industrie in de landelijke Noordelijke regio’s zich onderscheiden? Welke ontwikkelingen zijn er en welke kansen liggen er voor de sector? Hoe kunnen we, kortgezegd, het ontstaan van ‘smart villages’ mogelijk maken?

  

 

Bruisend Nederland

‘Er bruist wat in Nederland’, zo opent Roelof Koster (adviseur bij Keunstwurk en samensteller van de avond) het eerste debat in een gloednieuwe serie Dwarskijkers. Hij doelt op recente veranderingen binnen de creatieve industrie. Meer dan ooit dringt het besef door dat samenwerkingen met verschillende partijen – overheden, bedrijfsleven, burgers, creatieve professionals en kennisinstellingen – kunnen leiden tot creatieve oplossingen voor complexe maatschappelijke problemen. We zijn te gast in het gloednieuwe gemeenschapshuis van Rottevalle, dat in volledige samenwerking en samenspraak met meerdere betrokken partijen en bewoners tot stand kwam. De boodschap van de avond is direct duidelijk: je moet het samen doen.

Het ingrediënt ‘tijd’

Dit soort samenwerkingsprojecten mogen voor de leek in het huidige bouwbestel relatief nieuw lijken, ze staan wel degelijk in een traditie. Rob Hendriks, van DAAD Architecten, haalt tijdens de eerste lezing van de avond Louis le Roy (1924-2012) aan, vooral bekend vanwege zijn langlopende project de Ecokathedraal in Mildam (1970). Een aantal jaren later kreeg Le Roy de vrije hand van de Gemeente Groningen in de nieuwe wijk Lewenborg. Het samen met bewoners ontwikkelde groengebied is sterk onderhevig aan de tijd en grillen van omwonenden: hele stukken zijn inmiddels ‘geprivatiseerd’. Desondanks worden de resterende LeRoy-gebieden enthousiast onderhouden en zelfs doorontwikkeld door buurtbewoners.

Zoals de Le Roy-gebieden in de loop der tijd zijn veranderd door menselijk ingrijpen, zal dat ook in Ten Boer gebeuren, door experiment. De gemeente zat in de maag met een stuk grond van 39 hectare, Woldwijk, dat door de crisis zijn oorspronkelijke bouwbestemming verloor. Het land heeft nu voor tien jaar een nieuwe bestemming: als broedplaats voor duurzame, creatieve en vernieuwende initiatieven, die een bijdrage leveren aan de gemeenschap. Verschillende overheden, initiatiefnemers, ondernemers en burgers werken nu samen aan de coöperatie, onder (bege)leiding van DAAD Architecten.

Wat Hendriks maar wil zeggen: het werk van een architect speelt zich niet langer enkel achter de tekentafel af. Betrokken partijen nemen nieuwe rollen op zich en werken samen om iets van de grond te krijgen. Tijd is een ingrediënt dat in bovengenoemde projecten van wezenlijk en zelfs bepalend belang is. Verandering en onzekerheid worden daarbij omarmd als onderdeel van het ontwerpproces.

Schatten der natuur

Claudy Jongstra, kunstenaar en change maker die zich bezighoudt met impactdragende projecten, weet daar alles van. Met haar culturele non-profit organisatie Farm of the World doet ze onderzoek naar hoe mogelijkheden van het platteland een bijdrage kunnen leveren aan een inclusieve, duurzame en vitale samenleving. Dat doet ze op een hands on manier: door een kleine vervallen boerderij, De Kreake, in Húns (Friesland) weer operationeel te maken. Samen met een team studenten en specialisten op het gebied van kunst, natuur en landbouw werkt ze aan de hand van vijf pijlers (Farming, Food, Lab, Education, Social) met groepen kwetsbare jongeren, met het project Treasures of Nature. De jongeren werken er een jaar lang en leren alles over verschillende maakprocessen en de kringloop op een boerderij. Jongstra zet zo een combinatie van kunst, natuur, tijd, overdracht en een sterk sociaal netwerk in als ingrediënten voor een nieuw hervonden zelfvertrouwen en sociaal-maatschappelijk perspectief.

Twee pitches: De Hoeve en Mildam

Eerder op de dag bogen multidisciplinaire teams, onder leiding van Robin de Boer van de Frisian Design Factory, zich over twee lokale vraagstukken. Samen probeerden ze tot een creatieve oplossing te komen. Tijdens het debat pitchen de twee teams, De Hoeve en Mildam, hun probleem en oplossing aan het publiek, dat met hun telefoon stemt op het beste plan.

Team De Hoeve wint met een zeer concreet uitgedacht plan om de verkeersonveiligheid in het dorp aan te pakken: een zeepkistenrace (Circuitpark ‘De Hoeve’) waarbij het dorp als festivalterrein wordt ingericht. Door een positieve benadering en het beleven van het verkeer vanuit een nieuw gezichtspunt, hoopt het team de gemeenschap te verbinden. Stemmers waarderen het duidelijke plan en de flinke dosis humor.

Tegelijk gaan stemmen op voor Team Mildam, dat goed nadacht over een organische ontwikkeling van klein naar groot, van local naar global. Het probleem van Mildam is tweeledig: een verminderde gemeenschapszin en een niet optimaal functionerend dorpscafé, Hof van Schoterland. De meerledige oplossing – onder meer bestaand uit pop-up bijeenkomsten in de zomer, het anders inrichten van het kruispunt voor het café en een internationaal symposium over Louis le Roy en zijn Ecokathedraal – biedt ruimte voor samenwerkingen met en initiatieven uit de lokale gemeenschap.

Panelgesprek: ‘dwarskijken’ als voorwaarde voor succes

Een panel van drie deskundigen – Albert van der Kooij (directeur Frisian Design Factory), Peter Everts (voorzitter CCNN) en Oeds Westerhof (Netwerk en Innovatie Culturele Hoofdstad Leeuwarden 2018) – buigt zich die avond samen met de zaal over de toekomst van de creatieve industrie in het Noorden. De initiatieven in De Hoeve en Mildam zijn een mooi voorbeeld van hoe maatschappelijke vraagstukken ook van onderaf, vanuit de gemeenschap zelf, opgepakt kunnen worden. Belangrijk is daarbij wel, merkt het panel op, dat er daadwerkelijk sprake is van een collectieve ambitie. Alleen dan ontstaat ook collectief eigenaarschap, dat – samen met een gedeelde visie en waarden – essentieel is voor het slagen van een project.

Voor breed gedragen oplossingen is het samenwerken met verschillende sectoren (overheden, burgers, kennisinstellingen, ondernemers en creatief professionals) en het gebruik maken van elkaars kwaliteiten belangrijk. Opdrachtgevers met lef die de regie durven nemen, moeten wel accepteren dat complexe problemen vragen om schaarse middelen als tijd en geld. Lokaal experiment (zoals in Ten Boer en op boerderij De Kreake) en onderzoek worden door de zaal als vereisten geacht, om als creatieve sector allereerst kwaliteit en, op termijn, kwantiteit te leveren. Een zekere vrije denkwijze, ‘dwarskijken’, is onmisbaar voor de creatieve industrie.

De zaal is optimistisch: het merendeel van de bezoekers vertrekt met nieuwe inzichten, of gesterkt in de eigen werkwijze. De beide dorpsinitiatieven gaan enthousiast van start met ondersteuning van de Frisian Design Factory en Keunstwurk. Met inzet, enthousiasme, samenwerkingen en creatieve oplossingen groeien zij vast uit tot ware ‘smart villages’.