Door: Maayke Meijering
Om succesvol in deze snel veranderende maatschappij te functioneren, hebben kinderen specifieke vaardigheden nodig. Samenwerkingen binnen en buiten het onderwijs bieden ruimte voor jong engagement én het ontwikkelen van zulke 21ste-eeuwse vaardigheden. Kinderen en jongeren maken door co-creatie en creërend leren het verschil met creatieve en duurzame oplossingen voor lokale vraagstukken. De vorige Dwarskijkers ging in op de vraag hoe de creatieve industrie kan bijdragen aan oplossingen voor complexe maatschappelijke kwesties. Ditmaal staat de creatieve rol van kinderen en jongeren centraal.
Sikko Cleveringa (directeur van netwerkorganisatie CAL-XL) constateert dat echte ontwerptrajecten nog weinig succesvol op grotere schaal worden toegepast. Het onderwijs heeft vaak nog moeite deze ontwikkeling een permanente plek in het curriculum te geven. Hoe stimuleren we de kwaliteit, kwantiteit en continuïteit ervan? Hoe kunnen centrale thema’s als technologie, duurzaamheid en doe-democratie praktisch worden vormgegeven op school en in de vrije tijd? En hoe veranderen we de mienskip in de ideale leeromgeving?
De wens om 21ste-eeuwse vaardigheden van kinderen te ontwikkelen, ligt aan de basis van de methode ‘Ontwerpen voor de Toekomst’, die in 2014 werd ontwikkeld door Cultuurmij Oost (Arnhem). Sinds 2015 is het project in handen van Kunstbedrijf Arnhem.
De Geitenkamp, een jarentwintigwijk die is opgebouwd als tuindorp, kampt al jaren met ernstige wateroverlast. Nieuwe riolering is een noodzakelijk kwaad, maar zal het probleem niet oplossen – het water moet de grond in. Cultuurmakelaar Lidwin van Grunsven maakt van de nood een deugd met het project ‘Van wateroverlast naar waterpret: 1000 fonteinen in de Geitenkamp’.
Leerlingen van De Witte School onderzoeken en ontwerpen samen creatieve oplossingen voor het waterprobleem. Door een festival, straatmarkt, workshops waterdoorlatende tegels maken, een reis door de buurt met de Schatzoekers in een schaftkeet, innovatieve waterbestendige tuinontwerpen en duizend fonteinen op het marktplein en in tuinen, komt de buurt nader tot elkaar om zich de oplossing van een lokaal probleem toe te eigenen.
Dat sociale aspect is voor Mira de Graaf, van sustainist design lab The Beach (Amsterdam Nieuw-West), essentieel. Door co-creatie – waarbij iedereen gelijkwaardig is, samenwerkt, ideeën inbrengt en de focus ligt op mens en context – komen groepen daadwerkelijk sámen tot een oplossing voor een maatschappelijk probleem.
Met het programma ‘Gangmakers’ maakt The Beach grote thema’s klein, door kinderen en jongeren te leren ontwerpen. Zo ontwikkelden ze een eigen museumconcept en gezonde snackbar. Daarmee wordt zichtbaar hoe kinderen de wereld zien en krijgen ze handvatten om daar zelf iets mee te doen. Door samen te werken met elkaar, buurtgenoten en professionele kunstenaars en ontwerpers, komen kinderen in aanraking met het ontwerp- en maakproces en doen ze nieuwe vaardigheden op.
Maker education is duidelijk aan een opmars bezig: leren (door te) ontwerpen en maken. Kinderen en jongeren worden gestimuleerd hun creativiteit in te zetten bij het oplossen van problemen. Ongemerkt leren ze programmeren en werken met moderne technologieën.
Aan Kootstra (projectleider bibliotheekservice Fryslân) vergroot de technologische vaardigheden van kinderen met het programma ‘Impact door Connectie op School’ van Frysklab – een mobiel FabLab, zodat ze die succesvol in kunnen zetten voor zichzelf, de school of hun leefomgeving. Ze leren over open design, ontwerpen in 2D en 3D, programmeren en uiteindelijk hun plan uitvoeren in het mobiele innovatielab. Door het hele proces, van idee tot uitvoering, in eigen hand te hebben, worden kinderen ‘eigenaar’ van het probleem. Er ontstaat reuring op school, andere klassen willen óók meedoen en docenten en ouders voelen zich betrokken.
In de middag voor het debat bogen twee scholen die een ontwerptraject willen starten zich over hun eigen maatschappelijke problemen. Tijdens het debat pitchen de twee teams hun ideeën aan het publiek.
Team Friesland College bestaat uit een groep internationale studenten (begeleid door Mira de Graaf) en observeert dat maar weinig van hun Nederlandse medestudenten (goed) Engels spreekt. Het is daarom lastig contact te maken. Bovendien blijken veel studenten nauwelijks te weten hoe ze aan de maatschappij willen bijdragen. Met out of the box-oplossingen zoals gratis koekjes wanneer er in het Engels om gevraagd wordt, of een wekelijks wisselende Engelstalige comic op wc-papier, wil het team hun medestudenten stimuleren Engels te leren en na te denken over de toekomst. Het motto: Dare to dream big, learn English.
Team Ferwerderadeel heeft ook een probleem met betrokkenheid, maar dan van leerlingen van het Dockinga College met hun omgeving. Een vast onderdeel van het curriculum is het project Scholen voor Duurzaamheid. Dit jaar ontwerpen de leerlingen windmolens. Met het oog op duurzaamheid en verantwoordelijkheid, zou het team graag zien dat de windmolens ook daadwerkelijk energie gaan leveren en dus praktisch ingezet kunnen worden. Bijkomende voordelen zijn zelfvoorziening, invloed op de inrichting van het landschap en het betrekken van de rest van de gemeenschap in een community driven-project.
Het panel van de dag – Adelien Burema (stafmedewerker onderwijs bij PCBO Tytsjerksteradiel, actief binnen platform Next Level School), Eelke Nutma (manager Stichting Welzijn Het Bolwerk, lid redactieraad De Reis) en Emiel Copini (onderzoeker/docent aan RUG, NHL en ArtEZ, adviseur Keunstwurk, expert Kunst in de Spiegel) – buigt zich samen met het publiek over creërend leren binnen en buiten het onderwijs.
Kinderen ondervinden door creërend leren het belang van spel, ontdekken, fantaseren en maken, vindt het panel. Daarbij hebben ze letterlijke én figuurlijke speelruimte nodig om binnen het systeem zelf een oplossing te vinden, zonder dat iets ‘goed’ of ‘fout’ is. In een combinatie van fantasie en werkelijkheid kunnen ze zowel hun oneindige verbeelding gebruiken, als nadenken over en overwinnen van praktische problemen. Kinderen leren op allerlei verschillende manieren. Creërend leren biedt mogelijkheden voor hen allemaal, terwijl ze tegelijkertijd gestimuleerd worden hun comfortzone te verlaten en nieuwe denkwijzen, methodes, ervaringen en vaardigheden te omarmen. Leren houdt niet op bij de muren van de school, de eigen omgeving – en de expertise die daar aanwezig is – speelt een belangrijke rol.
Het panel signaleert wel degelijk een ontwikkeling binnen het onderwijs, maar ziet ook dat er angst heerst de verwachte kwaliteit niet te halen. De inspectie kan in deze ontwikkeling ongewild een remmende rol spelen. Wil creërend leren daadwerkelijk een vast plek krijgen binnen het curriculum, dan moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan, zoals ontwikkeltijd, ‘stille tijd’ om beleid te overdenken en opnieuw vorm te geven, lef van betrokken partijen, coaching voor docenten en vakoverstijgend onderwijs.
Om te voorkomen dat programma’s een kort leven zijn beschoren, moet ingezet worden op continuïteit. Met een focus op de opbrengsten van creërend leren (zoals 21ste-eeuwse vaardigheden, die meetbaar zijn in kerndoelen) en samenwerkingen binnen en buiten het onderwijs, wordt duidelijk wat alle partijen op de lange termijn uit de programma’s kunnen halen.
De zaal gaat geïnspireerd naar huis met nieuwe ideeën over de relatie tussen onderwijs en de eigen leeromgeving voor kinderen en jongeren, of gesterkt in de eigen visie. Zeker is dat informeel, onderzoekend en ontwerpend leren in de toekomst steeds belangrijker wordt. Met een flinke dosis lef, inzet van alle partijen (waaronder de overheid), een tikje eigenzinnigheid en de wil tot dwarskijken, zet het onderwijs de eerste stappen op weg naar die toekomst. Gecombineerd met inspirerende initiatieven buiten het onderwijs, verandert de mienskip in de ideale leeromgeving.