Door: Maayke Meijering
Het is zo’n dag dat alles tegenzit. Mijn hoofd staat nergens naar. Ik voel me alleen. Als ik iets laat vallen kan ik wel in huilen uitbarsten. Relativeren lukt vandaag niet. Het liefst zou ik in bed kruipen met m’n lievelingsserie en er voorlopig niet meer uitkomen. Herkenbaar? We hebben allemaal weleens zulke momenten, meestal gelukkig van relatief korte duur. Maar wat als dat dipje een depressie wordt en intense gevoelens van somberheid, hulpeloosheid, angst, woede en waardeloosheid niet meer weggaan?
Begin dit jaar selecteerde Keunstwurk zes jonge kunstenaars en creatief producenten om deel te nemen aan een community art kennismakingstraject. Begeleid door theatercollectief Skoft en Skiep kregen zij de kans te proeven aan het verbinden van kunst, cultuur en gemeenschap. Studenten Sanne van Stekelenburg (Docent Theater, NHL) en Jeroen Adams (Sociaal Cultureel Werk, NHL) voelden de grote noodzaak het leven met een depressie tastbaar te maken. In hun project De Bovenkamer doen vier jongeren hun verhaal.
Op de verduisterde zolder van het Leeuwardse Tryater duik ik in hun dagelijkse werkelijkheid, die op sommige momenten ophield bij de wanden van hun slaapkamer. In vier ruimtes liggen instructies: Hey, mijn naam is (…). Ik lag altijd op de grond. Meestal onder de tafel. Je mag ook op de tafel zitten. Pas dan alleen op voor de glasscherven. (…) Zet de koptelefoon op, druk op play, ik wil je wat vertellen. Er liggen allerhande objecten, sommige met persoonlijke waarde, anderen eerder symbolisch. De gitaar waarop emotionele liedjes werden gespeeld; een lange metalen ketting op een bed; kapot gevallen glaswerk; lege pizzadozen; tekeningen en gedichten; een zelfgeschreven nummer; een laptop waaruit zachtjes muziek van Joy Division klinkt. I’ve been waiting for a guide to come and take me by the hand / Could these sensations make me feel the pleasures of a normal man? / These sensations barely interest me for another day / I’ve got the spirit, lose the feeling, take the shock away.
Het is warm op de zolder en het ruikt naar eten. Mijn maag rommelt, ik heb nog niet gegeten. Op een tafeltje staat een emmer gefrituurde kip. Ernaast liggen afgekloven botjes. De vloer ligt bezaaid met lege cola- en wijnflessen. Op een tablet speelt een aflevering van Pretty Little Liars. Ik zit in het halfduister in de geur van kip en laat me vertellen over worstelingen en verdriet. De stem neemt mij mee naar diepe dalen en donkere momenten. Ik merk dat ik de verhalen confronterend vind en denk aan mensen in mijn eigen omgeving die kamp(t)en met depressie. Wat gaat er in hen om?
Ik liep rond als een lege zak huid. Alsof mijn ziel was aangetast, hoor ik in één van de ruimtes. De haren op mijn arm staan omhoog. Het is tegelijkertijd van een poëtische schoonheid en een intens verdriet. Een dieptepunt is soms noodzakelijk, juist om de omslag te maken, weer beter te worden. Machteloos zinken naar de bodem van een zwembad en dan, precies wanneer je denkt geen lucht meer te hebben, de bodem voelen, je krachtig afzetten en naar boven schieten, naar het licht.
Die middag ontmoet ik vier individuele gezichten van depressie in De Bovenkamer. Met hun project maken Sanne van Stekelenburg en Jeroen Adams depressie zichtbaar, tastbaar en bespreekbaar. De Bovenkamer biedt een zeldzame blik in anders onzichtbare levens.